Ronald Buijs is voorzitter van de raad van bestuur van De Zorgcirkel en van de stuurgroep LWWL. Samen met Wilma Zwijnenburg staat hij aan de wieg van het LWWL-programma. Hoe kijkt hij aan tegen de huidige uitdagingen op gebied van leren, opleiden en personeelswerving binnen de VVT?
“Er komt een groot vraagstuk op ons af; in de zorg hebben we te maken met zowel vergrijzing als ontgroening. Wat gaat leiden tot een enorm tekort aan personeel. We hebben dus snel meer instroom nodig én het is zaak om huidige medewerkers vooral vast te houden."
“Daarnaast denk ik dat we in Nederland op een andere manier naar zorg en gezondheid moeten kijken. Dit ligt weliswaar buiten de scope van het LWWL-programma, maar speelt wel degelijk een grote rol. Hoe kunnen we de zorg verder ‘verslimmen’? Oftewel, de juiste hulp op de juiste plek krijgen? Alleen maar meer mensen aannemen, is in ieder geval niet het antwoord.”
“Vaststaat dat als we de tekorten willen oplossen, we sowieso extra mensen moeten opleiden. En de keuze voor de zorg, begint met die ene vraag; wil ik dit nou echt? Gelukkig zijn er heel veel mensen die dit willen. Het grote probleem zit ‘m dan ook niet in de werving, maar in het vasthouden van de nieuwkomers. Dat blijkt voor veel organisaties echt lastig.
Wat we hier in de regio in ieder geval zagen, was een mismatch tussen de studenten en het programma dat zij volgen, en de manier van werken en leren binnen de organisatie. Je moet je voorstellen dat het even duurt voordat een ROC nieuwe ontwikkelingen in de zorg heeft verwerkt in haar programma. Dat gaf steeds afstemmingsvraagstukken tussen het leerproces van studenten en dat van de praktijk- en werkbegeleider. Daar haakten veel studenten op af. Nu hebben we bijvoorbeeld bij het initiatief LEERunit in Alkmaar dit jaar 21 leerlingen en er is nog niemand uitgevallen. Dat is echt uniek.”
Ronald stond samen met Wilma Zwijnenburg aan de wieg van LWWL.
“Belangrijk is dus om onderwijs en praktijkleren beter op elkaar af te stemmen. De kans dat die keuze voor de zorg succesvol wordt, maak je daarmee vele malen groter. Van organisaties vraagt dit een flinke omslag. Waarbij de focus komt te liggen op leren; van elkaar, van leerlingen en van situaties. Zo blijf je je ook als ervaren medewerker ontwikkelen. Dat leidt tot meer werkplezier, minder verzuim en uiteindelijk een fijne leer-werkomgeving.”
“Echte verandering is echter niet mogelijk, zonder een structurele, goede samenwerking tussen instellingen en ROC’s. Zo kunnen zij samen richtlijnen voor praktijkleren opstellen, waar instellingen vervolgens hun eigen kleur aan kunnen geven. Mooi is dat we daar hier in Noord-Holland de eerste grote stap in hebben gezet; de ROC’s maken ook deel uit van de Taskforce die deze samenwerking gaat vormgeven. Net als Wilma ben ik er bijzonder trots op dat we dit hebben bereikt.”